top of page

Veel ouders hebben vragen of zorgen over het gedrag van hun kind. Soms worden zij daar door mensen in de omgeving op gewezen, zoals een leerkracht of andere begeleiders. Soms kun je zelf ook zoekend zijn naar de beste manier om met je kind om te gaan. 

Om gedrag goed te begrijpen, kan het helpen om de vraag te stellen: "Op welke vraag is dit gedrag het antwoord?" of "Voor welk probleem van het kind is dit de oplossing?". 

​

De manier waarop je je gedraagt, verzin je meestal niet bewust zelf. Een kind denkt meestal niet: "Kom, laat ik eens heel druk gaan doen dan mag ik vast eerder naar buiten". Druk en onrustig gedrag heeft meestal meer met impulsen van binnen te maken, dan met onwil van het kind. 

Ook woedeaanvallen of driftbuien zijn geen plezierige bezigheid voor een kind en leveren hem of haar meestal ook niet zoveel op. Het is een noodoplossing als andere strategieën niet meer werken. Hetzelfde geldt voor heel verlegen of angstige kinderen. 

 

Waar komt dat dan vandaan? 

Een groot deel van je gedrag, van hoe je je voelt en van de keuzes die je maakt, worden onbewust bepaald. Het zenuwstelsel speelt daar een belangrijke rol bij. 

In je hersenen gebeurt van alles. Een onderdeel dat hierbij een rol speelt is "de veiligheidsmeter". Je veiligheidsmeter bewaakt voortdurend de omgeving en de processen in je lichaam. Dat doe je om te weten of alles in orde is of dat er gevaar, onrust of stress in de omgeving is en het zenuwstelsel daarop moet reageren. Je niveau van waakzaamheid wordt daarop afgesteld.

Er zijn verschillende redenen waardoor je zenuwstelsel "onrust" aan kan geven. Je bent bijvoorbeeld bezorgd om je familie, je weet niet of je wel goed genoeg bent in de klas, je hebt iets verdrietigs meegemaakt of je leven is in gevaar geweest. Dat klinkt best heftig, maar voor het lichaam is bijvoorbeeld een stressvolle zwangerschap of een moeilijke geboorte, een pittige klus. Alleen met goede maatregelen, kom je er veilig uit. Laten we die onrust stress noemen, en de reactie van het zenuwstelsel een stressreactie

Wat die stressreactie is, verschilt per persoon en per situatie. Je kent misschien de "vechten" en "vluchten"-reactie van het zenuwstelsel, een andere belangrijke reactie is "bevriezen". Je houdt je helemaal stil, net als een bedreigd dier dat in nood is. Afhankelijk van de situatie en de persoon maak je in een noodgeval onbewust een keuze voor een van deze reacties. Dat is een beschermende reactie en dat heeft mogelijk ook geholpen in tijden van stress. Nou is het vervelende dat het zenuwstelsel makkelijker de stressreacties verhoogt dan de stressreacties verlaagt. En dat maakt dat de stressreactie soms nog jaren aanblijft, ook als de stress inmiddels opgelost is of de situatie veranderd is. 

 

Laten we zo eens naar gedrag kijken. 

Die onrust is een soort veiligheidsmaatregel van het zenuwstelsel. Je hele lichaam is enorm waakzaam op de omgeving, je permitteert je geen missers dus reageert op alles. Je ogen en oren staan wijd open en geluiden worden bijvoorbeeld zo gefilterd dat alles wat bedreigend zou kunnen zijn, extra binnenkomt. Mogelijk is deze reactie ooit heel nuttig geweest en is er onbewust nog niet teruggeschakeld. 

Als ouders heb je al vaak geprobeerd om te vragen: "Doe eens rustig joh, ga gewoon aan je werk". Maar soms is praten niet genoeg en blijft die onrust hangen. Waar gesprekken en beloningsstickers op het bewuste deel van de hersenen werken, zit vaak niet het probleem. De onrust zit in je onbewuste deel van je brein. De oplossing kan wel gevonden worden in reflexintegratie. Dat leg ik later uit. 

Ook angsten en verlegenheid zouden voort kunnen komen uit oude veiligheidsmaatregelen van het zenuwstelsel. Dit kun je vergelijken met de bevries-reactie. Je sluit je af voor de omgeving, je maakt weinig contact en bouwt extra zorgen in voor wat er op je afkomt. Soms zijn dat irreële angsten in de ogen van anderen of ook in je eigen ogen, maar je hebt er wel last van. Soms is die verlegenheid ook zo sterk dat je er last van hebt.

Je hoort tegenwoordig veel over 'fixed mindset'. De termen fixed en growth mindset worden gebruikt om aan te geven hoe mensen omgaan met het aanleren van nieuwe dingen. Er komt iets op je pad wat je nog niet kent of kunt, hoe reageer je daarop? Als je te maken hebt met een fixed mindset, levert dat in eerste instantie gedachten op als: “Ik kan het niet”, “Dit is iets onbekends”, “Het is vast (te) moeilijk, dit is niks voor mij”. Dat kan gaan over nieuwe rekenproblemen, ingewikkelde dingen bij taal, maar ook het aangaan van nieuwe vriendschappen. Een heel andere kijk op de zaak, zijn reacties als: “Hmm, interessant, dit ken ik niet maar het lijkt op iets wat ik wel ken” “Ah, iets nieuws, hoe zou dat in elkaar zitten, eens kijken”. “Okay, laat ik dit proberen, mijn plan b uit de kast halen en als dat niet werkt, weet ik in elk geval wat er niet werkt, dan kan ik het aanpassen en nog eens proberen”. Hier horen we een growth mindset. Als je vaak last hebt van een fixed mindset, kan het ook helpen om te kijken waar dat bij jou(w kind) aan ligt. 

​

Ook hier kunnen we door middel van reflexintegratie proberen iets aan te doen. 

​

Van oorzaak naar oplossing.

Met reflexintegratie, vertel je door middel van huidcontact en door het opzoeken van de actieve reflexen, aan het lichaam dat de stressreacties kunnen zakken. Dat werkt op een andere plek in de hersenen (in je reptielenbrein) dan de plekken waar je tekst verwerkt (dat gebeurt in je hersenschors). Doordat het lichaam het voelt en de stresshormonen daarop reageren, kan dat een heel andere werking hebben. Als je onbewuste reacties beter in balans zijn, heeft dat een heel grote invloed op je gedrag. (Voor meer informatie over reflexintegratie lees hier). 

Door de reflexintegratie, zakt je veiligheidsmeter van oranje langzaam weer naar groen, je prikkelfilter herstelt zich, de rust keert terug. Dat merk je in je hoofd (piekeren, angst, onrust, concentratie) en in je lichaam (pijn in je schouders, je rug, vermoeidheid). Ook het bekijken van verschillende oplossingen voor een probleem (growth-mindset) wordt weer logisch. 

​

Voor kinderen is het vaak moeilijk om aan te geven waarom iets niet lukt of waarom ze zo vast zitten. In de praktijk werk ik in zulke gevallen graag met plaatjes van bomen. Ik heb een enveloppe met 7 kaartjes van bomen die met gezichtjes heel mooi een stemming of gevoel aangeven. Je maakt spontaan een keuze uit welke boom er voor je gevoel het best past bij het probleem. Met de reflexen die passen bij die boom, gaan we dan aan het werk. Er wordt niet teveel gesproken of geanalyseerd, het lichaam doet het werk. Die delen van het zenuwstelsel trainen we, waardoor je weer een volgende stap kunt maken.

​

Als je zo kijkt naar de reacties van je kind op prikkels, kan al meer begrip ontstaan. Door met deze tools te werken, kun je ook invloed uitoefenen op de oorzaak en het beloop. Ik help jullie daar graag bij. 

​

bottom of page